Menu top

WBTR

Op 1 juli 2021 is de nieuwe Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen (WBTR) in werking getreden. Deze wet geldt voor alle stichtingen en verenigingen in Nederland. De wet is niet van toepassing op kerken.
De WBTR stelt eisen aan de bestuurlijke structuur, de besluitvorming en het toezicht van een stichting of vereniging. Met als doel dat het bestuur en de toezicht wordt verbeterd.

WBTR niet voor kerken
De wet is niet van toepassing op kerkgenootschappen of hun zelfstandige onderdelen, zoals classes, diaconieën of gemeenten, maar wel op andere rechtspersonen, zoals stichtingen en verenigingen. Een kerkgenootschap doet er verstandig aan om in het kader van ‘goed bestuur’ wel op de hoogte te zijn van deze wet en haar statuut of kerkorde kritisch te bekijken in het licht van deze wet, bijvoorbeeld op het punt van tegenstrijdige belang.

WBTR voor stichtingen of verenigingen
De wet is wel van toepassing op burgerlijke rechtspersoon, zoals een vereniging of stichting, ook als deze is opgericht door een kerkgenootschap of een onderdeel daarvan. Is er (vanuit uw kerk of classis) een vereniging of stichting opgericht? Dan moet u aan de nieuwe wetgeving voldoen.

Wat verandert er door de WBTR?

  • Het is vanaf 1 juli 2021 verplicht om het belang van de rechtspersoon centraal te stellen. Bestuurders dienen het belang van de rechtspersoon bij de vervulling van hun taken altijd voor ogen te houden.
  • Bestuurders onthouden zich van stemming over een besluit waarbij zij een tegenstrijdig belang hebben. Het gaat dan om een (persoonlijk) belang, waardoor de bestuurder niet in staat kan worden geacht het belang van de rechtspersoon te bewaken op integere en onbevooroordeelde wijze.
  • Op basis van de WBTR kan een raad van commissarissen in het leven worden geroepen. Deze raad houdt toezicht op het beleid, de werkwijze en uitvoering van het bestuur. In de praktijk wordt dit vaak de raad van toezicht genoemd.
  • In de WBTR zijn twee aspecten geregeld rond de aansprakelijkheid van bestuurders:
      – Het uitgangspunt is dat de bestuurder aansprakelijk is bij onbehoorlijke taakvervulling. Dit gold al voor een aantal rechtspersonen, maar is door de WBTR ook van toepassing op verenigingen en stichtingen.

      – Is er sprake van een faillissement, dan moet gekeken worden of dit het gevolg is van een onbehoorlijke uitoefening van de taak van een bestuurder. Is dat het geval dan wordt de bestuurder hiervoor aansprakelijk gesteld. Hierbij is er voor de bewijslast een verschil gemaakt tussen bezoldigde en onbezoldigde bestuurders. Bij onbezoldigde bestuurders ligt de bewijslast bij de curator.

De regels gelden per 1 juli 2021, ook wanneer de statuten (nog) niet gewijzigd zijn. Het is verstandig om bij een volgende statutenwijziging (dat kan een later natuurlijk moment zijn) de statuten te controleren op bepalingen die aangevuld of aangepast kunnen worden aan de WBTR.

Aandachtspunten
Voor verenigingen en stichtingen zijn er drie actiepunten belangrijk:

  • Informeren: Het is goed dat bestuurders weten welke regels automatisch gaan gelden.
  • Controleren: Is aanpassing van de huidige statuten (op termijn) nodig?
  • Uitfaseren: Staat in de huidige statuten dat een bestuurder of toezichthouder een meervoudig stemrecht heeft dat zwaarder weegt dan alle andere stemmen tezamen? Dan schrijft de WBTR voor dat binnen vijf jaar de statuten moet worden aangepast aan de nieuwe regel die het meervoudig stemrecht beperkt.

Gerelateerd

Organisatievormen
Vrijwilligers

© copyright Steunpunt Kerkenwerk